Estland is één van de parels uit het Noord Oostelijke deel van Europa. Op digitaal vlak is Estland een voorloper en zijn ze vooruitstrevend, maar het grote Rusland ligt nog altijd op de loer en kijkt misschien met een schuin oog mee hoe Estland het doet. Estland had een primeur in de tijd van de Sovjet Unie. Zij hadden het eerste uitgesproken nationale park van de USSR, het Lahemaa park. Dit park ligt ongeveer 70 km ten oosten van Tallinn.
Het nationaal park Lahemaa is in 1971 gesticht en is een toeristische trekpleister. Het is een bosrijk park en door de ligging aan de kust ontstaat er een interessante combinatie van kleine zeemansdorpjes en mooi bosrijk natuur. Veengrond zorgt voor het ontstaan van moerassen. In dit park is voornamelijk hoogveen en dennenbossen te vinden. Het park is rijk aan diverse dieren. Zwijnen en herten komen er vaak voor, maar ook de lynx, de bruine beer en de wolven vinden de weg naar het park. Je vindt er ook valken, arenden en langs de kust vele meeuwen, sterns en ganzen.
De invloed van Lenin
Op 16 september 1921 was het Lenin die de juridische basis voor een nationaal park ondertekende. Dat werd vastgelegd in een decreet. Volgens het decreet moet een park afwisselend en onaangetast zijn. Het Lahemaa park voldoet daar nog steeds aan. Het hoogste punt is 115 meter en met een gemiddelde temperatuur van 4,7 graden Celsius is het klimaat continentaal en koud te noemen.
Hoewel het park onaangetast is, leven hier al eeuwen lang mensen aan de kust. Voornamelijk vissers en landbouwers. Lahemaa is vrij vertaald ‘de streek van de baaien’. De ijstijd heeft hier zeker zijn sporen nagelaten. Langs de kust vind je boulders. Dat zijn grote stenen die door het bewegende ijs voor uit zijn geschoven. Volgens een legende waren het reuzen die de enorme stenen daar neer hebben gelegd.
Estse landhuizen
Lahemaa park heeft ook verschillende landhuizen. De landhuizen zijn uit de tijd van de Baltische Duitsers. Zij leefde voornamelijk in Estland en Letland. Tijdens de Russische burgeroorlog zijn vele gevlucht naar Duitsland. Wij hebben een bezoek gebracht aan de landhuizen Palmse, Kolga en Sagadi.
Palmse is een landhuis wat bekend staat onder het gelijknamige dorp. Dit landhuis was eigendom van de Baltisch-Duitse familie von der Pahlen. Het was niet het eerste landhuis op deze locatie. Er stond voor de Lijflands oorlog (1558 – 1583) ook een landhuis dat door de familie Metztacken werd bewoond.
In 1919 onteigende Estland het landgoed en werd verdeeld onder verschillende pachters. Totdat Estland onderdeel werd van de Sovjet Unie. Tussen 1975 en 1985 werd het landhuis gerestaureerd. In 1986 werd het geopend voor publiek.
Het Sagadi landhuis stond al in 1469. Het wisselde van verschillende Baltisch-Duitse families. Het landhuis werd verbouwd rond 1795. Tijdens de 20e eeuw was er een school gehuisvest.
Net als Palmse is ook de Kolga vernoemd naar het dorpje waar dit landhuis staat.
Jagala Juga – een waterval
Een ander bezienswaardigheid is de waterval Jagala Juga. Het is de hoogste natuurlijke waterval van Estland. Het is ongeveer 8 meter hoog. Een fantastisch aangezicht wat ook zeker in de winter mooie foto’s op zal leveren als het water bevroren is.
Het park heeft ook een bezoekerscentrum. In de zomermaanden geopend van 9.00 tot 19.00 uur en in de winter tot 17.00 uur. De landhuizen zijn in de zomermaanden open van 10.00 uur tot 19.00 uur en in de winter alleen van woensdag tot en met zondag van 10.00 uur tot 18.00 uur. Voor de landhuizen wordt entreegeld gevraagd.
Plaatsonbekend 